Uitspraken van de Hoge Raad / Box 3 na 6 juni 2024, waar staan we nu in de praktijk?
Het is je vast niet ontgaan dat de Hoge Raad op 6 juni 2024 in een 5-tal zaken uitspraak heeft gedaan inzake de belastingheffing in box 3. Het streven is dat uiteindelijk belasting geheven wordt over de werkelijke rendementen. Naar verwachting zal dit in 2027 worden ingevoerd. Tot die tijd zijn de Herstelwet en de Overbruggingswet geïntroduceerd. In de procedures van 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de geboden tegemoetkomingen in de vorm van Herstelwet en Overbruggingswet nog steeds in strijd zijn met het discriminatieverbod en het eigendomsrecht.
Wat was de aanleiding?
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad in het spraakmakende ‘kerstarrest’ geoordeeld dat de wijze waarop belasting werd geheven over vermogen van belastingplichtigen in strijd is met het eigendomsrecht: Er wordt geen rekening gehouden met de keuzes van belastingplichtigen om vermogen te verdelen over sparen en beleggen de werkelijke rendementen die hiermee worden gehaald. In plaats daarvan werd een forfaitair rendement in de heffing betrokken.
Om dit te herstellen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) niet gebaseerd mag worden op deze forfaitaire rendementen, maar op basis van de daadwerkelijke gerealiseerde rendementen.
Herstelwet – voor de jaren 2017 tot en met 2022
Als antwoord op het kerstarrest heeft de wetgever de Wet rechtsherstel box 3 (Herstelwet) geïntroduceerd. Deze Herstelwet kent een aangepaste berekeningssystematiek met rendementspercentages die het werkelijke rendement zo goed mogelijk moeten benaderen en een fictieve beleggingsmix. De wet hanteert echter nog steeds forfaitaire rendementspercentages en houdt weliswaar tot op zekere hoogte rekening met de werkelijke samenstelling van het vermogen. Maar de vraag die opkwam is of dat voldoende was. Daarom is de vraag aan de rechter voorgelegd of de Herstelwet niet nog steeds in strijd is met Europees recht.
De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat voor alle andere bezittingen dan banktegoeden nog steeds sprake is van schending van het discriminatieverbod en het eigendomsrecht. Voor deze bezittingen wordt het forfaitaire rendement namelijk nog steeds op dezelfde wijze berekend als onder het oude box 3-stelsel. Als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement, is de Herstelwet in strijd met het discriminatieverbod en het eigendomsrecht van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Overbruggingswet – vanaf 2023
Vanaf 2023 is een Overbruggingswet geïntroduceerd voor de overgangsperiode tot 2027, wanneer belastingheffing op basis van het werkelijke rendement plaats zal gaan vinden.
Hoewel dit geen onderwerp van de procedures was, heeft de Hoge Raad al direct geoordeeld dat ook deze wet in strijd is met het EVRM.
Conclusies en handvatten volgens de Hoge Raad voor de praktijk
Samengevat kunnen we de volgende conclusie afleiden uit de arresten van de Hoge Raad:
Als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement dient belastingheffing plaats te vinden op basis van het werkelijke rendement.
De Hoge Raad heeft tevens enkele handvatten gegeven hoe het werkelijk rendement bepaald dient te worden:
- Het werkelijke rendement moet over het gehele vermogen van belastingplichtige in box 3 betrokken worden, dat wil zeggen met inbegrip van bank- en spaartegoeden, maar zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen. Er vindt geen cherry picking plaats door het rendement per individueel vermogensbestanddeel te bepalen.
- Het werkelijk rendement wordt bepaald op alle vermogensbestanddelen in box 3 die een belastingplichtige in de loop van het jaar heeft gehad, dus niet alleen op de vermogensbestanddelen die op 1 januari in bezit zijn.
- Het werkelijk rendement wordt bepaald op het nominale rendement, dat wil zeggen zonder rekening te houden met inflatie.
- Niet alleen de rechtstreekse voordelen uit de vermogensbestanddelen worden in heffing betrokken (zoals rente, dividend en huur), maar ook de gerealiseerde én ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen.
- Er wordt geen rekening gehouden met aftrek van kosten, behalve met de aftrek van de kosten van werkelijke rente van schulden die tot het vermogen van box 3 horen.
- Er wordt geen rekening gehouden met positieve of negatieve rendement in andere jaren, dus geen mogelijkheid van verliesverrekening over de jaargrens heen.
Hoe groot of klein het verschil tussen het werkelijke en het forfaitaire rendement is, is niet bepalend voor de vraag of er recht is op rechtsherstel. Ieder minimaal verschil komt voor rechtsherstel in aanmerking. De bewijslast hiervan ligt bij de belastingplichtige.
Heb je recht op een rentevergoeding?
Daarnaast heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de vraag of belastingplichtigen in aanmerking komen voor rentevergoeding als zij recht hebben op rechtsherstel. Hiervan is gezegd dat de wet geen mogelijkheid biedt tot rentevergoeding. Dit kan alleen anders zijn als bij berekening van de wettelijke rente over de belastingvermindering, deze wettelijke rente hoger is dan de belastingvermindering zelf.
MOS Advies / Hoe gaan we nu verder in de praktijk?
- De belastingdienst heeft op haar website een bericht geplaatst dat belastingplichtigen voorlopig niets hoeven te doen. Het ministerie buigt zich over deze uitspraken en komt later in het jaar met een beslissing hoe het box 3-inkomen op een juiste manier kan worden berekend. Wij sluiten ons niet volledig aan bij dit standpunt. Ons advies is om tijdig bezwaar te maken als een definitieve aanslag inkomstenbelasting wordt opgelegd. De bezwaartermijn is 6 weken, en daarom is enige snelheid geboden na ontvangst van de aanslag.
- In de tussentijd is het raadzaam om het werkelijk rendement van het vermogen alvast zo volledig mogelijk in kaart te brengen. Denk hierbij ook aan waardeveranderingen van effectenportefeuilles, maar ook aan gegevens van verhuurd vastgoed.
- Ook belastingplichtigen met alleen banktegoeden kunnen recht hebben op rechtsherstel als het werkelijk rendement lager ligt dan het forfaitair rendement. Ons advies aan deze groep belastingplichtigen is dan ook om dit rendement inzichtelijk te maken.
- Daarnaast merken we op dat deze arresten los staan van de massaal-bezwaar-plusprocedures voor de jaren 2017 tot en met 2020 voor de belastingplichtigen die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt. Deze procedures zijn nog niet afgerond.
Beleggingen in de toekomst in privé of in de BV?
De hiervoor opgenomen toelichting heeft vooral betrekking op beleggingen (effecten, panden enz.) uit het verleden. Naar verwachting, afhankelijk van de komende plannen van het kabinet, krijgen we met ingang van 1-1-2027 een nieuwe Wet Box 3. Een van de meest gestelde vragen op dit moment: waar kan ik fiscaal gezien het beste mijn beleggingen (effecten, panden, vakantiewoning enz.) onderbrengen? Wat in jouw situatie fiscaal gezien het meest interessant is, is maatwerk.
Wat kan MOS accountants & adviseurs voor jou betekenen?
- Uiteraard kunnen we je hierbij helpen bij het in kaart brengen van het werkelijk rendement, en daarnaast kunnen we je adviseren of bezwaar aantekenen zinvol is.
- Daarnaast rekenen we graag met je mee om te bekijken waar jij fiscaal gezien het beste jouw komende investeringen kan onderbrengen.
- Wil je meer informatie of advies over de mogelijkheden neem dan contact op met je relatiebeheerder of met een van onze belastingadviseurs (fiscaal@mosaccountants.nl).